Ideaalbeeld van jezelf – voer voor de innerlijke criticus

‘t Is misschien wonderlijk voor iemand die al jaren schrijft over de innerlijke criticus, maar soms droom ik er stiekem van om perfect te zijn. Ik ben dan een beetje teleurgesteld dat mijn leven een barstje en een scheurtje vertoont: wat overgewicht, een beetje achterstallige administratie, de achtertuin die een opfrisbeurt verdient… Waar komt die ontevredenheid vandaan?

Dat heeft te maken met mijn ego-ideaal. Elke persoonlijkheid bevat een geïdealiseerd, onbereikbaar beeld van zichzelf. Zo uniek als jij bent, zo uniek is je ego-ideaal. Over welk soort ‘perfect zelf’ fantaseer jij weleens? Denk bijvoorbeeld aan idealen als een optimaal gespierd lichaam, opstaan om vijf uur ’s ochtends, altijd uiterst gefocust werken of tweemaal per dag dertig minuten mediteren.

Hoe jouw ego-ideaal er ook uitziet, het draait altijd om totale controle over jezelf. De innerlijke criticus is dol op het project ‘ego-ideaal’. Hij heeft er een dagtaak aan om jou op koers te houden richting dat ideale zelfbeeld.

Het kan waardevol zijn om je af te vragen of je ego-ideaal wel realistisch is. Alleen in het weekend mediteren, gezien je drukke werkweek? Op termijn een kilo eraf door één zak chips minder te eten per week? Een halfuur eerder opstaan? Een ochtend gefocust werken en daarna weer kalm aan?

Het ego-ideaal wat relativeren, dat is een hele opluchting. Fijn om je te realiseren dat de lat ook best wat lager mag. De innerlijke criticus is dan natuurlijk wel even zijn baantje kwijt, maar dat is wel zo lekker rustig voor jou.

Wees Altijd en Overal Optimaal Assertief!!!

Heel lang heb ik heel heilig geloofd dat het van levensbelang is om heel goed voor mezelf op te komen. Grenzen te stellen. Nee te zeggen. Met de vuist op tafel te slaan. Als ik iemand liet voordringen bij de bakker, dan zei mijn innerlijke criticus: ‘sukkel!’. Als ik werd gekwetst en er later niet op terugkwam, vond hij me een watje. Als ik voor mijn werk geen hoger tarief durfde te vragen: ‘onzakelijk’.

Natuurlijk heeft mijn innerlijke criticus daarvoor heel sterke argumenten. Ik heb bijvoorbeeld een opleiding gevolgd voor assertiviteitstrainer. Dan moet je natuurlijk wél het goede voorbeeld geven. Bovendien: ik wil niet zijn zoals de generaties vrouwen vóór mij. Die cijferden zichzelf weg. Pijnlijk om te zien.

Waar ik achter kwam? Mijn innerlijke criticus had een veel te strenge norm ontwikkeld: Jij Moet Altijd Overal Optimaal Assertief Zijn. Wie lukt dat? Niemand. Iedereen laat weleens vervelend gedrag passeren, trekt zijn schouders op en gaat door.

Maar hoe kun je assertief zijn, zonder innerlijke criticus? Ik deed een ontdekking. Pas als ik het ‘ho/stop/basta’ echt heel duidelijk kan voelen, maar er geen rode waas meer voor mijn ogen hangt, kan ik voor mezelf opkomen. Dat werkt!

Dringt er iemand voor bij de bakker, dan voel ik eerst de ergernis en daarna kijk ik de voorpieperd recht aan. Die zegt dan meteen: ‘Oh, sorry, was u eerst?’ Maar soms kies ik er bewust voor om de kaas van mijn brood te laten eten. Als ik massa’s zelfgemaakte jam heb, maakt het me niet uit. Mijn innerlijke criticus hoeft zich daar niet mee te bemoeien. Wat een opluchting.

Laat jij je kisten door je innerlijke criticus?

Je innerlijke criticus, daar moet je niet naar luisteren. Anders laat je kansen liggen. Relativeer je het oordeel van je superego, dan kom je een stuk verder. Twee scenario’s.

Jeanet is eindredacteur en heeft de ambitie om tekstschrijver te worden. Een opdrachtgever vraagt haar om teksten voor een bedrijfswebsite te schrijven. Jeanet werkt zich uit de naad, maar haar webteksten zijn – op z’n zachtst gezegd – geen doorslaand succes. De opdrachtgever weigert haar factuur te betalen.

Je innerlijke criticus

Jeanet denkt: ‘Dit is verschrikkelijk, ik heb geblunderd. Dit doe ik nooit meer.’ Ze besluit de rest van haar leven ‘bestraatte weg’ in ‘bestrate weg’ te veranderen en ‘hij heeft beweert’ in ‘hij heeft beweerd’. Ook al zit daar voor haar geen uitdaging meer in. Haar superego heeft gewonnen.

Maria laat zich niet kisten

Maria is ook eindredacteur en ook zij heeft de ambitie om tekstschrijver te worden. Een opdrachtgever vraagt haar om de teksten voor een bedrijfswebsite te schrijven. Je raadt het al: ook haar webteksten vallen absoluut niet in goede aarde. De opdrachtgever probeert onder zijn betaalverplichting uit te komen.

Maria denkt: ‘Ai, dit is erg pijnlijk, ik heb gefaald. Hier valt dus nog iets voor mij te leren.’ Ze belt een senior-tekstschrijver en vraagt om advies.

Innerlijke criticus gesproken – lesje geleerd

Wat blijkt? Er is weinig mis met de kwaliteit van haar teksten, maar ze heeft veel te weinig overlegd met de medewerkers, die de website ervaren als hun visitekaartje. Daarom heerst er ontevredenheid: de medewerkers willen persoonlijk betrokken worden bij de inhoud van de website.

Maria had inderdaad iets te leren: ze is te solistisch bezig geweest, heeft de mens achter de tekst uit het oog verloren.

Eerst wonden likken

Na drie dagen wonden likken voert Maria een gesprek met de opdrachtgever. Ze legt open en eerlijk uit wat ze heeft geleerd en dat ze het heel graag goed wil maken, desnoods onbezoldigd. De opdrachtgever twijfelt, maar geeft haar nog één kans.

Maria voert allerlei gesprekken met vertegenwoordigers van verschillende afdelingen. Ze legt hen conceptteksten voor, bespreekt die en past de webteksten aan. Ze sluit compromissen tussen haar eigen inzichten en de wensen van de medewerkers.

Meer moed, minder innerlijke criticus

De opdrachtgever is blij verrast met de vernieuwde inzet van Maria. Hij besluit haar factuur toch te betalen. En… beveelt haar aan bij een volgende opdrachtgever.

Maria heeft zich niet laten kisten door haar superego. Ze is doorgegaan, ondanks haar falen en het gevoel van schaamte daarover. Dat maakt Maria succesvoller dan Jeanet.

Lange actielijst? Houd je innerlijke criticus erbuiten

Is je innerlijke criticus erg pushend, dan kun je moedeloos raken van je actielijst. De klussen vreten aan je, zeker als er dingen op staan die al lang geleden af hadden moeten zijn.

De innerlijke criticus smult van veel taken: hij wil het liefst dat je ze allemaal én zo snel mogelijk afrondt.

Wat kun je doen? Meestal is het onmogelijk om alle acties op papier in één dag te doen, want dat is in totaal vijftig uur werk. Of vijfhonderd.

Het is wijsheid om je niet onvoorbereid in je werk te storten, maar eerst kalm te bepalen wat de belangrijkste klus is. Vaak is dat iets waar je een beetje tegenop ziet. Je neiging is groot om juist die klus uit te stellen, omdat je de druk van de innerlijke criticus niet wilt voelen.

Schuif je innerlijke criticus opzij en maak zelf een bewuste keuze wat je gaat doen. Bepaal wat belangrijk is. Misschien is dat die ene lastige taak, misschien ook niet.

De volgende stap is om een extreem realistische dagplanning te maken. Je luistert dus niet naar de innerlijke criticus die zegt dat je ‘alles vandaag wel even kunt doen’.

Houd er rekening mee dat er altijd onverwachte dingen gebeuren: je zoon is zijn zwembroek vergeten, een collega is boos en wil stoom afblazen, de shampoo is op…

Als je een taak afbakent waarvan je heel zeker weet dat je hem kunt afronden in een dag, dan zorg je er al in een vroeg stadium voor dat je ’s avonds tevreden bent. Een goede planning staat aan de basis van succes.

Oké, je gaat aan de slag. De uitdaging is om op een ontspannen, geconcentreerde manier te werken. In het hier en nu bestaat er namelijk geen stress: daar is alleen de taak waarmee je gefocust bezig bent.

Als de innerlijke criticus je ongeduldig wijst op de rest van je lijst, snoer hem dan de mond.

Met één ding bezig zijn, toegewijd en in het moment, dat is de hemel. Met tien dingen tegelijk bezig zijn en niets afmaken, dat is de hel.

Heb je iets af, geniet er dan van. Prima gedaan!

Je innerlijke criticus houdt niet van resultaten vieren, die wil meteen naar het volgende. Maar jij hebt een pauze nodig. Neem die en schakel over van z’n vijf naar z’n twee.

Na je welverdiende pauze werk je blijmoedig door, telkens bewust van je ervaring. Gebruik af en toe je innerlijke peilstok. Ben je nog met plezier aan het werk? Zit je in een prettige houding en – met dit warme weer – drink je genoeg?

Of heb je eigenlijk behoefte aan een pauze, maar laat je je pushen door de innerlijke criticus?

Als je op een ontspannen manier werkt, dan functioneer je optimaal en ben je het meest creatief. Je innerlijke criticus heeft geen reden om commentaar te leveren. Heerlijk!

Dikke maatjes met je innerlijke criticus, of toch liever niet?

Sommige mensen hebben niet alleen een innerlijke criticus, ze zijn bijna helemaal hun innerlijke criticus. Het zijn types die graag controle willen uitoefenen. Ze leven volgens uitgestippelde patronen. Ze willen niets onverwachts meemaken: een krasje op de auto houdt ze drie dagen bezig.

Mensen die samenvallen met hun innerlijke criticus, gaan rigide en gespannen door het leven, gewapend met lijstjes vol verbeterplannen. Ze zijn vervreemd van zichzelf. Ontevreden en boos. Aan het eind van hun leven hebben ze er spijt van dat ze het kostbare cadeau dat het leven toch eigenlijk is, niet hebben uitgepakt.

Hun tegenpolen, de levensgenieters, hebben wel een innerlijke criticus, maar ze trekken zich daar niet zoveel van aan. Ze bezitten het talent om te leven. Ze zijn vol vertrouwen dat het goede hun kant op komt. Ze geven zich over aan het onverwachte.

Mensen die relatief los zijn van hun innerlijke criticus, laten zich verrassen, kunnen lachen om hun fouten, gaan graag een nieuw avontuur aan. Een merelnest in de achtertuin maakt ze al blij. Ze winden zich er niet over op als iets niet perfect is. Ze zijn dicht bij zichzelf. Komen ze op leeftijd, dan kijken ze dankbaar en mild op hun leven terug.

De meeste mensen zitten daar tussenin. Ze hebben wel last van hun innerlijke criticus, maar met een beetje geluk zijn er dagen in hun leven waarop de innerlijke criticus ver weg is. Alles gaat soepel.

Belangrijk zijn de dagen waarop je een keuze hebt: ga je mopperen dat het allemaal niet naar je zin is, of bedenk je een creatief plan om er iets leuks te maken? Stel je iets uit omdat je het toch niet kunt, of duik je dapper in het diepe? Lach je erom als je een foutje maakt, of maak je er een groot probleem van? Negeer je de schoonheid en de liefde om je heen, of waardeer je al het goede?

Hoe voorkomt de innerlijke criticus dat je je ontspant?

Het lijkt wel alsof burn-out een soort epidemie is. Hoe dat komt? Dat is de schuld van de innerlijke criticus. Die heeft namelijk twee gezichten: hij veroordeelt je én jaagt je op.Zo ontstaat een vicieuze cirkel: je best doen – het resultaat niet goed genoeg vinden – nog harder je best doen – nog niet tevreden zijn – enzovoort.

Uitrusten? Onzin!

Vorige week dinsdag wilde ik een dag vrij nemen, want ik was heel druk geweest. Maar mijn innerlijke criticus vond dat totale onzin. Gelukkig luister ik meestal niet naar hem. Ik wil in balans blijven: kalm, ontspannen, tevreden. Geen burn-out krijgen, ook geen kleintje. Dat is niet alleen heel aangenaam voor mezelf, dan kan ik ook het meest voor anderen betekenen.

Liever geen burn-out

Mijn innerlijke criticus heeft enorme weerstand tegen rust. Dat herken ik aan zijn opmerkingen. ‘O, heb je een dagje vrij, dan kun je toch wel even de tuin doen? En als je vanavond eventjes voor drie dagen kookt, dan kun je morgen en overmorgen tot half zeven ’s avonds doorwerken.’

(Let op het woord ‘even’. Heel verraderlijk.)

‘Toedeloe, doei!’, roep ik naar mijn innerlijke criticus. ‘Vrij is vrij.’ Vrij betekent rondlummelen, lang mediteren, een middagslaapje doen, de poes van de buren aaien. Of – helemaal fijn – een paard huren en daarmee de natuur in… Neuriënd.

Drie afleidingsmanoeuvres van de innerlijke criticus

Als je echt diep wilt ontspannen, heb je er baat bij om de afleidingsmanoeuvres van de innerlijke criticus te herkennen. Hij heeft namelijk een heel arsenaal aan slimme strategieën om je weg te houden bij het ware dolce far niente.

  1. Wees alert op onrust. Voelt ontspanning onaangenaam? Geef toch niet toe aan de drang om iets te gaan doen. Plof op de bank en adem een paar keer diep in. Of doe een geleide ontspanningsoefening via YouTube. (Deze bijvoorbeeld.) Onrust is het voorstadium van kalmte. Tenminste, als je dat gevoel toelaat.
  2. Kijk uit voor plotseling opkomende creatieve plannen. Krijg je een briljant idee op je vrije dag? Super, schrijf het op. Maar ga er niet mee aan de slag. Het is een afleidingstruc van de innerlijke criticus om rust te vermijden.
  3. Trap niet in schijnurgentie. De klussen die je innerlijke criticus als urgent beschouwt, zijn het bijna nooit. De meeste werkzaamheden kunnen wachten tot morgen, als je batterijen echt zijn opgeladen.

Fijn, jouw rustexperiment kan beginnen. Mijn favoriete leraar* zei het laatst heel helder: ‘Soms heb je moed nodig om te ontspannen.’

* Dank, Eva Maria Jansen!

Het loser-gevoel en de innerlijke criticus

Bijna altijd is je zelfbeeld positief, maar soms slaat het toe: het loser-gevoel. Dan kun je alleen maar bedenken waar je niet goed in bent. Wie jou niet aardig vindt. Wat anderen beter kunnen. Waarin je tekortschiet. Wat te doen als er zo’n zwarte wolk boven je hoofd hangt?

Ik gaf een training ‘Omgaan met zelfkritiek’ in Groningen. Na afloop kwam er een deelnemer naar mij toe. Een heel aardige man, gerenommeerd leraar aikido. met de andere deelnemers erbij wilde hij het niet vragen, maar onder vier ogen wel. ‘Soms is mijn zelfkritiek zó heftig. Dan wil ik het liefst verdwijnen. Eerlijk gezegd is het bijna niet te verdragen. Herken je dat?’

Ik zette een stap in zijn richting. ‘Jazeker.’ We bespraken hoe het je soms in alle hevigheid kan overvallen, het loser-gevoel. En waarom en hoe. hij legde een hand op mijn arm, ik op de zijne. We glimlachten naar elkaar. Verder hadden we weinig woorden nodig.

Overeten, netflixen, alcohol

Het is absoluut niet cool om te erkennen dat je soms opeens zo grondig aan jezelf twijfelt dat je je afvraagt waar je bestaan toe dient. Maar wie eerlijk tegen zichzelf is, weet dat dit nare gevoel soms gewoon voorbij komt.

Wat te doen? De neiging is groot om die nare ervaring maar meteen weg te stoppen. Zo snel mogelijk. Maar daarmee blijft het juist langer hangen. Stap één is om er niet voor te vluchten: ga niet keihard werken, overeten, netflixen, een glas wijn inschenken, gamen, te lang slapen. Geen struisvogeltactieken.

Een loser-gevoel? Duik erin

De tweede stap is om er niet in te geloven. Het rotgevoel is een tijdelijke aanval van de innerlijke criticus. En zeker niet de waarheid. Stap drie is om vijf minuten met je volle aandacht stil te staan bij het nare gevoel in je lichaam. Ga zitten, sluit je ogen en observeer wat je ervaart. Ben je zwaarmoedig, verdrietig, boos, gefrustreerd, gevuld met lood? Doe er niets mee, maar laat het toe. ‘Shit, wat voel ik me rot.’ Stel je om je heen een zwarte wolk voor, of een dichte mist.

Een heel ongewone aanpak – ik weet het – maar probeer het toch eens. je vreest misschien dat overgave aan de akeligheid ervoor zorgt dat die nooit meer ophoudt. Maar het omgekeerde is waar. Hoe dieper je erin gaat, hoe sneller je er weer uit komt. Een paar intense minuten in de zwarte wolk verblijven is genoeg.

Tegengif tegen het loser-gevoel

Daarna komt stap vier. Visualiseer dat je de zwarte wolk verlaat en weer in het licht komt. Stel je een mooie, heldere ruimte voor of een zonovergoten landschap. Doe dan je ogen open en benoem concreet wat je om je heen ziet, op een objectieve manier. Dus niet ‘ik zie een lelijke salontafel’, maar ‘ik zie een salontafel met een vierkant tafelblad van hout’. Waarom? Omdat het je terugbrengt naar het hier en nu.

Oké, stap vijf. Pak pen en papier en noteer waarvoor je dankbaar bent. Er zijn ongetwijfeld positieve dingen in je leven. Al is het maar dat je ’s ochtends bent opgestaan. Of dat je kunt zien. Of dat je een fiets hebt en daarmee de natuur in kunt rijden.

En als niets helpt, als het vervelende loser-gevoel ondanks alles toch aanhoudt? Troost je dan met de gedachte dat alles verandert. Ook dat akelige rotgevoel.

Je innerlijke criticus bedoelt het goed! (En waarom je toch niet naar hem moet luisteren)

Je innerlijke criticus heeft vaak goede bedoelingen. Waarom moet je toch niet naar hem luisteren? Een pleidooi voor mildheid naar jezelf.

Welke vraagt leeft er bij jou als het gaat om zelfkritiek? Dat vroeg ik een paar weken geleden aan de volgers van dit blog. Meteen ontving ik deze reactie van een gepensioneerde lerares:

“Inmiddels ben ik zo’n anderhalf jaar met pensioen en bij contacten met andere gepensioneerden of oud-collega’s komt steevast de vraag: ‘En wat doe je nu?’ Het blijkt dan te gaan over vrijwilligerswerk. Vrijwel iedereen heeft zich verbonden aan een organisatie en doet goede werken voor de medemens.

Oei, dan vraag ik mij ineens af: moet ik me ook niet snel ergens gaan aanmelden? Ik lummel al anderhalf jaar. ‘k Ben zo blij niet meer constant op de klok te hoeven kijken! Ik druk het duiveltje snel de kop in, maar toch…”

De innerlijke criticus en schuldgevoel

Heel herkenbaar: mensen in je omgeving stellen je een vraag die de innerlijke criticus in jou activeert. De eerste stap is om te begrijpen dat de vraag bij jou op een gevoelige knop drukt. Het is jouw eigen innerlijke criticus die vindt dat je eigenlijk niet gewoon maar wat mag rondlummelen. Had de lerares geen innerlijke criticus, dan zou ze stralend antwoorden: ‘Helemaal niets natuurlijk, want ik ben met pensioen!’

Heilzaam voor je hersens

Het zal wel in onze volksaard liggen: de overtuiging dat rust roest en arbeid adelt. Veel mensen zijn niet in staat om maar wat aan te rommelen, zonder doel, zonder nut. Of ze doen het wel, maar voelen zich er schuldig over. Terwijl een tijdje kalm aan doen juist zo heilzaam is voor je hersens.

Rationele tegenargumenten werken niet

De gepensioneerde lerares kan haar innerlijke criticus natuurlijk rationeel benaderen. Tegenargumenten genoeg:

  1. ‘Ik heb ruim dertig jaar keihard in het mbo gewerkt. Mag ik nu na mijn 65ste eindelijk eens een keer uitrusten?’
  2. ‘Gelukkig ben ik in staat om lekker kalm mijn gang te gaan en daarvan te genieten. De meeste mensen zijn daarvoor te gespannen.’
  3. ‘Waarvoor is een pensioen anders bedoeld dan niet meer hoeven werken?’

Aandacht voor goede bedoelingen

Maar de innerlijke criticus laat zich meestal niet overtuigen door rationele argumenten. Die heeft iets anders nodig. Laten we ervan uitgaan dat de innerlijke criticus van de gepensioneerde lerares het beste met haar voor heeft. Zij kan dan de dialoog met hem aangaan: ‘Wat maakt dat je zo streng voor mij bent?’

Buiten de boot vallen

Misschien is de innerlijke criticus bang dat anderen haar veroordelen, als ze niet actief is als vrijwilliger. De innerlijke criticus is bezorgd dat de lerares buiten de sociale boot valt en op den duur heel eenzaam wordt. Lief bedoeld, maar wel een beetje overbezorgd. In werkelijkheid is de gepensioneerde lerares – ik ken haar een beetje – een hartverwarmende persoon en erg geliefd. Haar innerlijke criticus is dus onnodig bezorgd.

Innerlijke criticus? Wel bedanken, niet gehoorzamen

Als je innerlijke criticus goede bedoelingen heeft, bedank hem daar dan vriendelijk voor. Maar gehoorzaam niet aan zijn bezorgde raadgevingen. Je lichaam weet namelijk heel goed wat het beste voor je is. Als rust fijn is, dan is dat wat je innerlijke kompas je ingeeft.

Leef ernaar. Pulk aan een korstje op je arm. Ga met de poes op de bank zitten. Smeer een boterham. En nog één. Blader door een tijdschrift. Luister naar de radio. Staar voor je uit. Je hebt het hoogstwaarschijnlijk nodig.

Kritiek van anderen kan hard aankomen

Kritiek en de innerlijke criticus: hebben die met elkaar te maken?

Krijg je kritiek van anderen te verduren, dan kan dat hard aankomen. Als een dolkstoot in je rug. Zeker als er iets van waarheid in schuilt. Negatief commentaar vanuit de buitenwereld kan zoveel pijn doen, dat je het liefst onder je dekbed wilt kruipen. En daar voorlopig wilt blijven.

Bondgenoot voor innerlijke criticus

Kritiek is helaas voor je innerlijke criticus een welkome versterking van buitenaf. ‘Zie je nu wel,’ zegt hij, ‘je deugt niet, je doet het niet goed. Anderen zeggen het ook!’ De innerlijke criticus heeft een extern maatje gevonden.

Niet streng zijn over schaamte

Wat te doen? De eerste stap is om jezelf er niet om te veroordelen dat je niet goed tegen kritiek kunt. Waardig en kalm op kritiek reageren is iets voor boeddha’s. Natuurlijk wil je dat de mensen om je heen je waarderen, je graag mogen, je goede eigenschappen zien. Als dat niet zo is, dan schrik je daarvan. Die schrik en de latere schaamte accepteren, dat is de eerste stap.

Verwijten van anderen

Waarom is kritiek zo pijnlijk? Als iemand je per ongeluk aanstoot op een plek waar al een flinke kneuzing zit, dan doet dat extra zeer. Kritiek komt vaak het hardst aan als er al (zelf)kritiek was. Misschien gaat het commentaar van de ander over iets wat je jezelf al tijden verwijt. Of misschien kreeg je vroeger vergelijkbaar commentaar van je ouders, broers, zussen, leraren of klasgenoten. Telkens dezelfde kritiek krijgen over iets waar je niet zoveel aan kunt veranderen, dat is heel frustrerend.

Overleefstrategie

Kritiek kan ook heel pijnlijk zijn als het gaat over een eigenschap die vroeger een overleefstrategie voor jou was. Sommige kinderen doen bijvoorbeeld hun uiterste best op school en thuis, in de hoop wat extra aandacht en waardering te krijgen. Was je zo’n kind en krijg je als volwassene het commentaar dat je te perfectionistisch bent, dan komt dat hard aan. Juist omdat je als kind die strategie zo nodig had. De ander zegt dan eigenlijk iets onaardigs over het korstje op een oude wond.

Tactloos gebrachte kritiek

Kritiek kan ook extra pijnlijk zijn, als die niet tactvol wordt gebracht. Grote kans dat de kritiekgever de felheid van zijn eigen innerlijke criticus tijdelijk op jou heeft gericht. Dat is voelbaar. Als iemand je zegt: ‘Jij praat ook altijd zo vreselijk snel, ik word er knettergek van’, dan is dat zwaar beladen met oordeel. Dat klinkt heel anders dan: ‘Ik wil graag goed kunnen volgen wat je vertelt. Als je op dit tempo praat, kan ik niet goed tot me door laten dringen wat je zegt. Dat vind ik jammer.’ Spreekt er betrokkenheid uit het commentaar, dan is het veel gemakkelijker te verteren.

Onder je dekbed

Kritiek van een ander is dus een richtingaanwijzer. Het kan je alert maken op een beurse plek in je ziel. Of het vertelt je iets over je eigen strengheid naar jezelf. Beide zijn de moeite waard om eens nader te onderzoeken. Dat gaat natuurlijk prima als je toch even onder je dekbed bent gekropen.

Hoe voelt het als de innerlijke criticus zwijgt?

Even geen innerlijke criticus ervaren, een ogenblik volledig tevreden en ontspannen zijn. Ken je zulke momenten? De tijd verstrijkt, terwijl je rustig een eenvoudig karweitje doet: een knoop aannaaien, tuinieren, een courgette snijden, de was vouwen.

Of je doet helemaal niets.

De kachel snort, de kat slaapt bijna, de planten groeien in de vensterbank. Kalme muziek op de achtergrond.

Je hebt geen problemen en je maakt ze ook niet. Je ervaart jezelf als aangenaam gezelschap. Je smeedt geen verbeterplannen, want je bent tevreden met wie je bent.

Zo heerlijk: even geen innerlijke criticus

Natuurlijk ben je niet perfect, maar je hebt vertrouwen in het natuurlijke tempo van je persoonlijke groei. Telkens opnieuw ben je geïnteresseerd in jezelf en je beseft dat dat de basis is voor je ontwikkeling.

Misschien gaat het dan opeens kriebelen en voelt het alsof er iets niet klopt. Zo eenvoudig, kalm en tevreden kan het leven toch niet zijn?

Je wordt onrustig, want je innerlijke criticus probeert je op te jagen. Maar daar trap je niet in: je keert terug naar je innerlijke rust.

Nu is alles weer kalm en vredig. In zijn slaap maakt de hond tevreden geluidjes en hij beweegt even met zijn poten. Waarvan zou hij dromen?

Het karweitje is bijna af, je hebt geen haast. Zonnestralen vormen verlichte plekken op het tapijt. Je kijkt uit het raam. Het is nog winter, maar niet lang meer.

Als de innerlijke criticus je een tijdje met rust laat, dan is dat een gouden moment. Je ervaart dat je bestaat, dat je op aarde bent. Je voelt dat het genoeg is om er te zijn, zonder je best te hoeven doen. Zonder jezelf in de weg te zitten.

Als je zo’n moment beleeft, proef dan de kwaliteit ervan. Het kan gewoon thuis zijn, maar ook aan het strand, in de natuur, of in een grand café. Adem dan diep in. Ervaar heel bewust wie je bent zonder de innerlijke criticus.

Met die ervaring kun je er weer een tijdje tegen.

Kun je zelf een moment zonder innerlijke criticus creëren?

Even geen innerlijke criticus, kun je dat voor jezelf creëren? Ja, dat kan. Ga eens de natuur in, in je eentje. Loop door het bos, door de velden of langs het strand. Of fiets, skate, pak je scootmobiel. Maar laat je smartphone thuis.

Eerst komt er van alles in je op: je had klaar moeten staan voor anderen, je actielijst is nog lang, je beseft dat je iets bent vergeten. Bezorgde gedachten erken je, maar je duikt er niet in. Je laat ze overwaaien als een grijze wolk aan een verder heldere hemel.

Misschien komen er dan emoties: je voelt je verdrietig, boos, bang, eenzaam. Ook daar geef je aandacht aan. Als je een gevoel volledig toelaat, gaat het vaak snel weer voorbij.

Je loopt en loopt, totdat het gekakel in je hoofd verstomt. Dan besef je dat je bestaat. Zonder innerlijke criticus. Gewoon nu en eenvoudig er zijn, iemand op aarde zijn.

Een stipje dat voortbeweegt over de aarde. Heel belangrijk en heel onbelangrijk tegelijk.