Elf tips om te schrijven zonder de innerlijke criticus op je schouder

Iedereen die regelmatig iets schrijft, kent het wel: de innerlijke schrijfcriticus roept dat je geen talent hebt, niet de juiste woorden kiest of slecht bent in Nederlands. Hoe schrijf je met plezier een tekst, zonder dat de innerlijke criticus zich ermee bemoeit? Elf tips!

1. Praat voordat je gaat schrijven met iemand over de aanpak van je tekst. Wat moet er ongeveer in komen te staan? Over welke boeg ga je het gooien? Met andere woorden: welke invalshoek kies je? Samen weet je meer.

2. Telkens afgeleid? Uitstelgedrag? Pak je laptop en ga naar een café. Laat je smartphone thuis. Log niet in op de wifi. Schrijf, schrijf en schrijf. Bestel een cappuccino, daarna een muntthee en tot slot een spa rood. Klaar? Tijd voor witte wijn of een Belgisch biertje.

3. Wil je een ingewikkelde, lange tekst schrijven? Maak dan eerst een lijstje met de onderwerpen die in je tekst aan de orde komen. Zet ze in een voor jou logische volgorde. Neem daar je tijd voor. Ben je tevreden, werk ze vervolgens punt voor punt uit.

4. Schrijf niet te lang achter elkaar. Twintig minuten is het minimum; drie kwartier is het maximum. Ga daarna even iets anders doen.

5. Weet je niet hoe je iets onder woorden kunt brengen? Sta op, loop een rondje, maak je schouders los, beweeg losjes met je armen en benen en ga weer zitten. Nu heb je een fris hoofd en frisse gedachten.

6. Is het na de beweging nog lastig om je zinnen goed te formuleren? Denk dan aan je beste vriend of vriendin. Schrijf hem of haar als het ware een brief waarin je in een informele stijl vertelt wat je op papier wilt zetten.

7. Geloof niet dat een goed, degelijk stuk tekst schrijven in heel weinig tijd zou moeten kunnen. Schrijven kost tijd, want het is een ambachtelijke vaardigheid.

8. Perfectioneer niet elke zin of alinea meteen, maar maak eerst je tekst als geheel af. In de tweede schrijfronde kun je kritischer zijn op je taalgebruik. Zorg eerst dat er gewoon iets staat. Dan heb je in ieder geval een goed begin en kun je dat verfijnen.

9. Laat je tekst een nachtje liggen. De volgende ochtend zie je opeens helder hoe je je tekst kunt afronden. Foutjes vallen weer veel meer op.

10. Schrijf een belangrijke tekst nooit alleen. Leg hem voor aan een aardige persoon die tactvolle én nuttige feedback kan geven.

11. Komt de innerlijke schrijfcriticus toch om de hoek kijken? Zet zijn commentaar op een kladbriefje in de jij-vorm. Bijvoorbeeld: ‘Jij hebt totaal geen schrijftalent.’ Teken er een akelig persoontje bij. Verscheur het papiertje in tien stukken en gooi het uit het raam.

Meer weten over de innerlijke schrijf-criticus? Lees dan dit blogartikel.

Drs. Nicole Baars-Verbrugge van omgaanmetzelfkritiek.nl is neerlandicus en expert op het gebied van de innerlijke criticus.

Schrijven en de innerlijke criticus

Bemoeit jouw innerlijke criticus zich met jouw schrijfstijl?

De innerlijke criticus bemoeit zich graag met de manier waarop jij schrijft. Wie iets belangrijks moet schrijven kan commentaar van de innerlijke criticus verwachten. Een blog of een beleidsstuk, een nieuwsbrief of een notitie, een instructie of een internet-tekst… Wat je ook schrijft, de vraag blijft: hoe ga je met die innerlijke schrijfcriticus om?

Schrijven en de innerlijke criticus, wat hebben ze met elkaar te maken? De meeste mensen schrijven niet zo gemakkelijk als ze autorijden. Ze springen niet achter de computer zoals ze achter het stuur kruipen: in het volste vertrouwen dat hun vaardigheden toereikend zijn. Misschien geldt dat ook voor jou: je ziet tegen je schrijftaken op, je stelt ze uit, zwoegt er uren of je loopt erin vast. Heel wat mensen hebben een hekel aan schrijven. Waarom?

De lat ligt te hoog

De belangrijkste reden dat schrijfwerk soms zwaar is, is dat de innerlijke criticus zich er te veel mee bemoeit. Dat begint lang voordat de eerste letter op papier staat. Dan al pakt de innerlijke criticus de lat en legt die meteen op drie meter hoogte: je moet een perfecte tekst schrijven. Spring daar maar eens overheen!

Constant commentaar van de innerlijke criticus

Oké, ondanks alles begin je te schrijven. Maar ook dan weet de innerlijke criticus zijn mondje te roeren. ‘Dat is geen goed lopende zin!’ ‘Je legt het niet duidelijk uit!’ ‘Je woordenschat schiet tekort!’ ‘Je zou hier niet zo lang over moeten doen!’ ‘Je Nederlands is niet op niveau!’ ‘Je bent dom, dat blijkt nu maar weer.’ Het ene na de andere oordeel schiet door je hoofd.

De innerlijke schrijfcriticus is zo streng op taalgebruik, dat sommige mensen moedeloos hun document sluiten en iets anders gaan doen. Maar misschien ben jij wel zo iemand die zich niet laat kisten en uren besteedt aan een kort stukje tekst. Of je maakt vijf versies en bent er volledig vertwijfeld over wat nu eigenlijk de beste is. Wellicht ben je het soort schrijver dat niet echt tevreden is, maar onder tijdsdruk je tekst toch maar verstuurt. Zuchtend.

Waar komt die schrijfcriticus vandaan?

Hoe komen we eigenlijk aan deze specifieke vorm van de innerlijke criticus? Waarschijnlijk ligt de oorsprong in de ouderwetse schooljuf met het scherpe, rode pennetje. De tante Sidonia onder de taalfreaks die het heerlijk vond om de spel- en stijlfouten in je opstel vinnig aan te strepen, maar nooit eens een complimentje gaf. En bovendien: ze schreef er nooit duidelijk bij hoe het dan wel moest. Of misschien heeft je leidinggevende je schrijfplezier vergald, omdat hij al je rapporten verbeterde, louter om zijn stempel erop te drukken.

Remedie tegen schrijven en de innerlijke criticus: de sneuveltekst!

Net zo belangrijk als weten waar je innerlijke schrijfcriticus vandaan komt, is weten hoe je hem de mond kunt snoeren. Daar zijn vele methoden voor. Een van de meest effectieve manieren is om met koeienletters boven je document te zetten: SNEUVELTEKST. Met deze titel bovenaan je blad kun je vrijuit schrijven: onafgemaakte zinnen intypen, speelse formuleringen uitproberen, zomaar wat op papier zetten zonder dat het al te zwaarwichtig wordt.

Meer tips? Er zijn natuurlijk nog tientallen adviezen om de innerlijke schrijfcriticus de mond te snoeren. De beste elf tips vind je hier. Veel schrijfplezier!

Maar heb ik mijn innerlijke criticus niet gewoon nodig voor zelfdiscipline?

Veel mensen vragen me of het wel verstandig is om de innerlijke criticus het zwijgen op te leggen. Zelfkritiek zorgt er toch juist voor dat je goed presteert? Wie bijna samenvalt met zijn innerlijke criticus, is vaak bang dat hij zonder die innerlijke opjutter op de bank gaat liggen en er nooit meer vanaf komt. Waarom zou je de innerlijke criticus dan de mond snoeren?

De innerlijke criticus is inderdaad een trouwe bondgenoot en daardoor voelt het soms alsof je er niet zonder kunt. Het is een maatje dat je al decennia lang aan de gang houdt. Hij spoort je aan, jaagt je op en schetst de akelige gevolgen als je niet langer je best doet. De innerlijke criticus en zelfdiscipline zijn vrienden: ze zorgen ervoor dat je alsmaar doorploetert, rennend in je hamstermolen. Je werkt keihard en je doet je taken grondig, toegewijd en zorgvuldig. Niets mis mee, toch? Toch wel!

Gevangen in een vicieuze cirkel

Werk en leef je hand in hand met de innerlijke criticus, dan zit je als het ware gevangen in een vicieuze cirkel. Je doet je best, vindt het niet goed genoeg en gaat nog harder werken. Het is een feit dat je prima kunt presteren door jezelf af te branden en daarna weer op te jutten. Maar dat heeft een prijs.

Is je innerlijke criticus je belangrijkste motivator, dan gaat dat ten koste van de kwaliteit van je leven. Is het echt fijn om te functioneren met in je achterhoofd telkens die strenge, veroordelende en opjagende gedachten? Niet ideaal, lijkt me. Mijn ervaring is dat het veel prettiger is om te werken vanuit een ontspannen levenshouding: met humor, flair en zelfvertrouwen. Dan doe je niet langer je best, maar je doet de dingen op een ontspannen manier goed.

De innerlijke criticus en zelfdiscipline

Het klinkt misschien vreemd, maar luister je te veel naar de innerlijke criticus, dan kan dat uiteindelijk ten koste gaan van je carrière. Want je werkt weliswaar hard, maar doe je echt waar je van droomt? Of ben je bezig om risico´s te vermijden, rotklusjes op te knappen en alle ballen in de lucht te houden, terwijl anderen met de eer gaan strijken?

De innerlijke criticus houdt je misschien gevangen in een baan of een privésituatie die niet meer bij je past. Waarom? Omdat je bang bent om je vleugels uit te slaan. De innerlijke criticus houdt namelijk enorm van veiligheid en zekerheid, maar heeft geen vertrouwen in je talenten en capaciteiten.

Zelfkritiek leidt tot stress

Wie klein wordt gehouden door zijn innerlijke criticus, ervaart vaak veel stress. Ons lichaam is er niet op gebouwd om voortdurend onder druk te staan. Toch is het met een strenge innerlijke criticus nog niet zo gemakkelijk om uit te rusten. Maar gebrek aan ontspanning kan op den duur leiden tot bijvoorbeeld rug- of nekklachten, een burn-out of een depressie.

Toegegeven, als je stopt om vanuit je innerlijke criticus te leven, dan kun je je een tijdje totaal uitgeput voelen. In het ergste geval kom je inderdaad een paar weken op de bank terecht. Maar dat is zeer tijdelijk, want bezige bijen blijven nu eenmaal bezige bijen. Dat ligt in hun aard.

Andere bronnen van energie aanboren

Is je ergste vermoeidheid voorbij, dan kun je op zoek gaan naar positieve redenen om te functioneren. Je werkt bijvoorbeeld omdat je een passie hebt voor je vak. Of omdat je het fijn vindt je talenten optimaal te benutten. Of omdat je een bijdrage wilt leveren aan andere mensen. Zonder de innerlijke criticus functioneert je niet meer omdat het van jezelf moet, maar je kiest bewust wat je vanuit je hart wilt doen. En – geloof me – dat is een héél ander gevoel.

Een goed voornemen: plannetje van de innerlijke criticus?

Januari is de maand van de goede voornemens. Stoppen met roken, vijf kilo afvallen, veel vroeger opstaan, meer lezen en minder facebooken… Uit onderzoek blijkt dat het merendeel van dit soort optimistische plannen strandt voordat het februari is. Hebben goede voornemens en de innerlijke criticus soms iets met elkaar te maken?

De innerlijke criticus is inderdaad dol op goede voornemens. Hij is helemaal in zijn nopjes als jij bedenkt dat het roer radicaal om moet. Niets vindt hij heerlijker dan grootse plannen om Voortaan Alles Helemaal Anders te gaan doen.

Te rigoureuze goede voornemens

Jammer is dat de plannen die je innerlijke criticus smeedt, meestal veel te rigoureus zijn. Zo sprak ik onlangs Annejet: zelfstandig interieurontwerper met kantoor aan huis, moeder van drie puberzoons. Ze had als goed voornemen voor 2017 om niet haar gewoonlijke 20 uur maar 30 uur per week te gaan werken, dus van 4 naar 6 uur per dag.

Bek af door innerlijke criticus

Uitgeput belde ze me vorige week op en vertelde hoe gestrest ze was. Al snel kwamen we erachter dat het haar innerlijke criticus was die dit veel te radicale plan had bedacht. Die zei: ‘Hoezo behoefte aan rust? Hoezo onverwachte gebeurtenissen rondom de kinderen? Werken moet je!’

Dan maar niets veranderen?

Maar, vraag je je misschien af, is elk voornemen om dingen voortaan anders aan te pakken een te streng, onrealistisch plan van mijn innerlijke criticus? Welnee, veranderen kan best. Maar dan heel geleidelijk aan, met oog voor wat realistisch is.

Geleidelijk aan: goede voornemens en de innerlijke criticus

Als je bijvoorbeeld meer uren wilt gaan werken, dan is het belangrijk dat je daar daadwerkelijk tijd voor vrijmaakt. We bedachten een goede aanpak voor Annejet. Zij vroeg haar zoons om één dag per week te gaan koken. Vonden ze best leuk! Haar echtgenoot was graag bereid om in het weekend twee wassen te draaien. Vriendinnen die overdag bellen, belt ze ‘s avonds terug.

Gewenningsperiode

Zes weken lang neemt Annejet nu de tijd om te wennen aan een uur extra werken per dag. Houden haar man en kinderen zich aan hun afspraken? Kan ze zelf haar huishouden en vriendinnen loslaten? Of gaat haar innerlijke criticus roepen dat ze een slechte moeder is? Begin maart gaan we evalueren. Waarschijnlijk is ze dan klaar voor de volgende stap.

Hoe kun je de innerlijke criticus herkennen? Vijf manieren

Hoe onderscheid je de opmerkingen van de innerlijke criticus van je andere gedachten? Wanneer is nu precies de innerlijke criticus aan het woord? Het kan verwarrend zijn om dat te bepalen, want soms lijken strenge en gewone gedachten erg op elkaar. Vijf manieren om je op weg te helpen.

Kenmerk 1: de innerlijke criticus herkennen aan een harde toon

Een eerste aanwijzing: de toon van de innerlijke criticus is niet vriendelijk of neutraal, maar hard en gemeen. Huh, de toon? Ja, de opmerkingen van de innerlijke criticus klinken vaak akelig, als je ze zou uitspreken. ‘Wat ben ik toch dom!’, bijvoorbeeld, dat is er zo eentje. Zoiets zeg je niet tegen je beste vriendin.

Kenmerk 2: de innerlijke criticus herkennen aan zijn stelligheid

Ten tweede klinken de opmerkingen van de innerlijke criticus nogal stellig en ongenuanceerd. Bijvoorbeeld ‘Ik heb totaal geen gevoel voor muziek’. Grote kans dat dat niet helemaal klopt. Of zelfs helemaal niet klopt. Zwartwit denken leidt vaak tot zelfkritiek.

Kenmerk 3: de innerlijke criticus herkennen door vergelijking

Gedachten van de innerlijke criticus zijn ook te herkennen doordat je jezelf met een ander vergelijkt. En die vergelijking valt dan altijd ongunstig voor jou uit. In de sportschool bijvoorbeeld. Daar let je innerlijke criticus niet op de beginners, maar wel op iedereen die harder rent of zwaarder tilt dan jij. Vergelijken, dat is kenmerk nummer drie.

Kenmerk 4: de innerlijke criticus herkennen door herhaling

Er moet ook een belletje bij je gaan rinkelen als een gedachte telkens terugkeert. Je denkt niet één keertje ‘laat ik eens wat vaker opruimen’. Nee, de innerlijke criticus draait een repeterend geluidsfragment in je hoofd af: ‘wat ben ik toch slordig – ik moet hier nodig orde scheppen – het is een puinhoop – ik ben een slons – waarom ruim ik het hier niet eindelijk eens een keertje grondig op?’

Kenmerk 5: de innerlijke criticus herkennen aan het woord ‘waarom’

Daarmee zijn we aangekomen bij het vijfde kenmerk van de innerlijke criticus: het woord ‘waarom’. ‘Waarom doe ik het niet gewoon meteen goed? Waarom kan ik dit niet beter?’ Vervelende vragen waarop het antwoord alleen maar verdedigend kan zijn.

Met deze vijf herkenningspunten kun je de innerlijke criticus herkennen. Op termijn kun je er dan anders mee omgaan.

De innerlijke criticus en uitstelgedrag

De innerlijke criticus en uitstelgedrag

Grote kans dat er weleens een klusje op je lijst staat dat je eigenlijk al eerder had willen doen. Omdat je het aan iemand hebt beloofd, omdat de deadline voorbij is of omdat de uiterste betaaltermijn is verstreken. Een knagende taak die jij je telkens even pijnlijk herinnert.

Uitstelgedrag? Te streng!

‘Uitstelgedrag’, zegt de innerlijke criticus. Maar die is erg streng, die houdt niet van onafgemaakt werk. ‘Foei, hoe heb je dat nu kunnen vergeten? Doe het voortaan meteen, want klaar is maar weer klaar. Heb je nou nog steeds niet begrepen hoe onproductief uitstelgedrag is?’ Dat constante commentaar in je hoofd is beklemmend.

Zelfs als je de taak – later dan gepland – oppakt, heb je in de ogen van de innerlijke criticus toch nog gefaald. Want je bent te laat en dat is volgens hem nu eenmaal niet oké. Voor jou is er dan geen lol meer aan om te beginnen. Je kunt het toch nooit meer goed doen.

Hoe kom je uit die neerwaartse spiraal?

Juist het vermijden van de innerlijke criticus leidt tot somberheid en schuldgevoel. En tot meer plantjes water geven, afwassen, thee zetten, vriendinnen bellen, mail beantwoorden of facebook bekijken. Een hopeloze neerwaartse spiraal. Hoe kom je daar weer uit?

Effectief is om eerst de innerlijke criticus van repliek te dienen. Je hebt het waarschijnlijk druk gehad, waardoor je niet aan de taak toekwam. Dan kun je tegen de innerlijke criticus zeggen: ‘Ik heb mijn schoonmoeder naar het ziekenhuis gebracht, de skeelers teruggevonden en op het werk een spoedvergadering georganiseerd. Logisch dat ik niet eerder tijd had. Dus houd je mond.’

Geweldig dapper

Bovendien is het heel onredelijk van de innerlijke criticus om te stellen dat je sowieso hebt gefaald, ook als je de taak later dan gepland uitvoert. Als je een klus oppakt die lang is blijven liggen, dan is dat juist geweldig dapper. Je bevrijdt je van het knagende schuldgevoel en stapt over de groeiende hobbel heen. Chapeau!

Nu je de innerlijke criticus hebt toegesproken, ben je er helemaal klaar voor. Hoe pak je de klus aan? Stel je eerst voor hoe opgelucht je zult zijn als de uitgestelde taak af is. Om het jezelf nóg gemakkelijker te maken, kun je ‘achteruit inparkeren’. Wat is dat? Je zoekt eerst alleen je spullen op en legt ze klaar: de factuur, de documenten of de e-mail. Dan bedenk je een handige aanpak. Als dat is gebeurd, zie je er minder tegenop en kun je soepel ‘wegrijden’.

De innerlijke criticus: altijd een weerwoord!

Als je klaar bent, dan zegt de innerlijke criticus: zie je hoe eenvoudig het eigenlijk was? Dat had je toch veel eerder kunnen doen? Luister daar niet naar, maar ga lekker ontspannen op de bank zitten genieten van je resultaat. Zet een kopje thee, bel je vriendin en geef de plantjes water. Je hebt het verdiend om uit te rusten.

Overgewicht en zelfkritiek

Wie met overgewicht kampt, heeft vaak heel wat te stellen met de innerlijke criticus. Als je te zwaar bent, geef je jezelf daarvoor vaak op je kop. Je moppert op jezelf dat je te slap bent om een dieet vol te houden. Je preekt tegen jezelf dat je sterker zou moeten zijn en elke dag op radijsjes en kruidenthee zou moeten leven. Je vindt jezelf een slappeling omdat je dat niet lukt.

Weg met de radicale maatregelen

De innerlijke criticus bedenkt allerlei radicale plannen om je eetpatroon te veranderen. Die plannen werken natuurlijk niet, want fanatiek aan de lijn doen leidt op de lange termijn alleen maar tot meer overgewicht. Dat blijkt uit overvloedig betrouwbaar wetenschappelijk onderzoek. De enige echt effectieve methode om af te vallen is om het heel voorzichtig en geleidelijk te doen, telkens afgewisseld met periodes waarin je je gewicht stabiel houdt.

Jouw innerlijke criticus vindt geleidelijk afvallen waarschijnlijk klinkklare onzin. ‘Kun je niet gewoon ophouden met al dat gesnoep en driemaal per week naar de sportschool gaan?’ ‘Wat een watje ben jij zeg, zorg gewoon dat je over een halfjaar twintig kilo lichter bent!’

Chocolade en chips? Wees mild bij uitglijers

De innerlijke criticus heeft geen geduld of aandacht voor jou. Als je dapper dag in dag uit gezond eet en je hebt een keer een reep chocolade gegeten, dan gaat de innerlijke criticus meteen als een razende tekeer. Hij brandt je af en laat je hard vallen. Dat is heel demotiverend. Een echt steunende gedachte, los van de innerlijke criticus, zou zijn: ‘Ach, dat was een uitglijertje. Helemaal niet erg. Ik ben de hele week goed bezig geweest. Morgen weer muesli met vers fruit.’

Heb je overgewicht, dan reageren ook de mensen in je omgeving hun criticus op jou af. Ze menen zeker te weten dat jouw overgewicht helemaal je eigen schuld is. Terwijl dat zeker niet zo is. Ook de omgeving en je biologische aanleg spelen een rol. Overgewicht is – ik weet het uit ervaring – geen gevolg van karakterzwakte, maar juist van te streng voor jezelf zijn en veel te fanatiek op dieet gaan. Daardoor kom je in een neerwaartse spiraal terecht.

Heb je overgewicht? Leer je innerlijke criticus van repliek dienen!

Wie gezonder wil eten, heeft er dus veel baat bij om met de innerlijke criticus te leren omgaan. Want alleen met mildheid, begrip en vriendelijkheid, de tegenhangers van zelfkritiek, kun je een duurzame aanpak kiezen. Met geduld en kleine stapjes in de goede richting bereik je op de lange termijn een blijvend resultaat. Strengheid werkt juist averechts. Weg met de innerlijke criticus dus, als je een paar kilootjes te veel hebt.

De innerlijke criticus leren herkennen – waarom eigenlijk?

‘Ik herken nu soms de stem van de innerlijke criticus, maar wat heb ik daaraan?’ vroeg iemand me. Goeie vraag! Als je snapt dat je jezelf bekritiseert, dan kun je kiezen. Luister je naar de zelfkritiek of negeer je het? Verdedig je je tegen de negatieve lading van de innerlijke criticus, of laat je je er somber door maken? Zelfkritiek kan je humeur verpesten, omdat je te streng bent tegen jezelf. Of het demotiveert je. En dat gebeurt vooral, als je het niet doorhebt. Opeens voel je je minder happy, maar waarom eigenlijk? De negatieve gedachte is al voorbij, het negatieve gevoel blijft hangen.

Paardrijden: koren op de molen van de innerlijke criticus

Sinds drie jaar heb ik paardrijles. Vaak gaat dat heel goed, soms helemaal niet. Vorige week had ik mijn dag niet. Het paard bedacht van alles om mij uit te proberen. Koren op de molen van mijn innerlijke criticus dus. Het paard slingerde als de Amazonerivier, terwijl hij netjes rechtdoor moest lopen. Begon opeens keihard te draven, terwijl hij dat kalmpjes hoorde te doen. Daarna ging hij weer lekker uitgebreid stilstaan om zijn behoefte te doen. En wist je dat paarden expres kunnen doen alsof ze struikelen, alleen maar om de berijder te plagen? Grrrrr…

Mijn innerlijke criticus zei me na afloop van de les dat ik het toch nooit echt goed zal leren en dat ik mezelf – bijna vijftig en niet zo slank – alleen maar belachelijk maak als beginner. Gelukkig had ik hem door en antwoordde: ‘Houd je mond, ik kan het wel leren, @#$%^&*(). Het gaat alleen wat langzamer dan bij twintigjarigen. Dus bemoei je er niet mee.’

Stap 1: de innerlijke criticus herkennen. Stap 2: gewoon lekker doorgaan.

Tien jaar geleden zou ik me hebben laten ontmoedigen en een andere hobby hebben gezocht met minder uitdagingen: haken of zo. Een bolletje katoen heeft tenminste geen eigen willetje. Nu ga ik gewoon door met paardrijles en geef ik mijn innerlijke criticus het nakijken. En wat denk je? Gisteren ging de les weer prima. De leraar zei dat ik meer in balans zit dan voorheen. Hij wist waarschijnlijk niet dat dat ook gold voor het mentale.

Als ‘mogen’ verandert in ‘moeten’

De innerlijke criticus jaagt je op. Alle leuke plannen die jij maakt, geven hem een aanleiding om je te pushen. Wat te doen?

Een voorbeeld

Stel, je bedenkt dat het leuk is om een cadeau voor je vriendin in te pakken met vrolijk pakpapier, versierd met bloemen in dezelfde kleur. Maar het komt er niet van, want de afvoer is verstopt en de belastingaangifte kost je dubbel zoveel tijd als verwacht.

De innerlijke criticus jaagt je op

Dan zegt je innerlijke criticus: ‘Zeg, jij had toch zo’n leuk, creatief plan? Zou je niet eens snel naar de kantoorboekhandel en de bloemist?’ De lol is er dan wel van af. Iets ‘mogen’ verandert in iets ‘moeten’.

Wat te doen?

Wat kun je daaraan doen? De eerste stap is om op te merken dat je creativiteit wordt geëxploiteerd door de innerlijke criticus. De tweede stap is om je met kracht te verdedigen. Zeg in gedachten bijvoorbeeld: ‘Houd je mond, ouwe opjager! Wees blij dat ik de belasting de deur uit heb en zeur niet!’

Zelfkritiek als je doodmoe bent

Wist je dat er een verband is tussen de innerlijke criticus en vermoeidheid?

Gisteravond was ik behoorlijk moe. Daarom ging ik na het eten een uurtje klassieke muziek luisteren. Maar mijn innerlijke criticus was juist nog heel erg fit. Die babbelde dwars door de Vespers van Rachmaninov heen: “Als je straks weer uitgerust ben, kun je alvast je kleren voor morgen uitzoeken, op kantoor een werkklusje afmaken, een was ophangen en het huis opruimen.” Door dat geklets kon ik me niet zo goed ontspannen.

Gelukkig ben ik extra alert op dit soort opjagende instructies van de innerlijke criticus, omdat mijn boek over zelfkritiek bijna af is. “Wat moet er nu echt nog vanavond?” vroeg ik me af. Alleen de was ophangen was urgent, de rest kon ook later.

Doordat ik de innerlijke criticus op zijn staart trapte, kon ik lekker vroeg naar bed. En vanochtend had ik weer overal écht zin in.